Zwangerschapskalender eerste trimester

Zwangerschapskalender: eerste trimester

Je bent zwanger! Een bijzondere periode, die je hooguit een paar keer in je leven meemaakt. Er komt veel op je af. Er worden vragen gesteld die tot nu toe onbekend waren en je moet veel beslissingen maken. Hoe ontwikkelt je baby zich in de zwangerschap én wat gebeurt er in jouw lijf? Onze zwangerschapskalender vertelt je hoe je baby zich ontwikkelt en geeft je tips en advies, in dit geval over het eerste trimester. Wil je direct advies? Of antwoorden op je vragen? Bel ons dan!

Week 1: je laatste menstruatie

Je bent voor de laatste keer ongesteld. Dit is week één, maar je bent eigenlijk nog niet zwanger, want dit gebeurd na de eisprong. Vanaf de eerste dag van je laatste menstruatie duurt het (bij een cyclus van 28 dagen) nog 14 dagen voordat je werkelijk zwanger bent. Doordat medici rekenen vanaf de eerste dag van je laatste menstruatie, tellen ze bij de zwangerschap 40 weken om tot de uitgerekende datum te komen. Zwangerschapstesten die je gewoon online  of bij de drogist koopt zijn heel betrouwbaar, een heel enkele keer komt het voor dat de test negatief blijft terwijl later blijkt dat er toch sprake is van een zwangerschap. Maar dit zijn echt uitzonderingen. Als je test negatief is en je hebt klachten die kunnen wijzen op een zwangerschap dan kun je de huisarts vragen om bloedonderzoek te doen om absolute zekerheid te krijgen. Een gezonde leefstijl is ontzettend belangrijk als je zwanger wilt worden. Je kindje zal er zijn/haar leven lang profijt van hebben als jij en je partner gezond leven. Daarnaast is bekend dat vrouwen minder complicaties hebben tijdens de zwangerschap

Week 2: de eisprong

Rond dag 14 van je cyclus heb je een eisprong. Als je zwanger wilt worden, moet je rekening houden dat je kans hebt VOOR de eisprong om zwanger te worden. Het beste is om de dag voor je eisprong gemeenschap te hebben. Hoe weet je wanneer er een eisprong is? Als je meer vaginale afscheiding hebt, is dat een teken dat je eisprong eraan zit te komen. Zaadcellen kunnen tot 72 uur overleven. Een eicel maar 12 tot 24 uur. Zaadcellen doen er ongeveer 10 uur over om van de vagina naar de eileider te komen. In de eileider vindt de bevruchting plaats. Heb je dus pas gemeenschap op de dag dat je een eisprong hebt, dan is de kans groot dat de eicel al is afgestorven op het moment dat de zaadcellen de weg hebben afgelegd naar de eileider.

Week 3: De bevruchting

Nu ben je zwanger (al weet je het nog niet).  Hoewel er bij een zaadlozing miljoenen zaadcellen vrijkomen, zal slechts 10% de eileider bereiken en maar 1 zaadcel zal het lukken om de eicel daadwerkelijk te bevruchten. Zodra de eicel bevrucht is, sluit de wand van de eicel zich en wordt deze ondoordringbaar voor andere zaadcellen. Slechts 30% van de tweelingen betreft een eeneiige tweeling. Bij een twee-eiige tweeling is er sprake van een dubbele eisprong. Als die beide bevrucht worden, door twee verschillende zaadcellen dus, dan is er sprake van een twee-eiige tweeling. Eind van deze week zal de zygote (het bevruchte eitje) aankomen in de baarmoederholte en zich proberen in te nestelen. Als het de bevruchte eicel niet lukt om zich in te nestelen, sterft het af en zul je gewoon ongesteld worden zonder ooit te weten dat je toch heel even zwanger bent geweest.

Week 4: word je ongesteld?

Ben je niet ongesteld geworden? Op de dag dat je normaal ongesteld zou zijn geworden, kun je voor het eerst een zwangerschapstest doen. De testen meten de hoeveelheid HcG (het zwangerschapshormoon) in je urine. Het komt voor dat de test aangeeft dat je niet zwanger bent terwijl je het toch bent. De hoeveelheid zwangerschapshormoon is dan nog te laag om te meten. Probeer het over een paar dagen nog een keer. Het kan dus voorkomen dat je nu al zwangerschapssymptomen hebt, zoals misselijkheid, moeheid, bloedverlies, de innestelingsbloeding en kramperige buikpijn, alsof je ongesteld moet worden. Veel vrouwen hebben last van ‘buien’, huilen en boos worden om niks. Als zwangere kun je heel onredelijk zijn. De hormonen gieren door je lijf en dat kan behoorlijke invloed hebben op hoe je in je vel zit. Probeer hier rekening mee te houden.

Week 5: De eicel is ingenesteld

Je baby is ongeveer zo groot als een appelzaadje. Er ontstaat deze week een hoofd- en staarteinde. De komende periode is cruciaal voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het hart. Ook de aanleg van de lever, het maagje en nieren begint deze week. Hoewel er nog niet veel te zien is van je zwangerschap, gebeurt er wel al heel veel in je lichaam. Je lijf heeft tijd nodig om aan de veranderende situatie te wennen. Het zwangerschapshormoon kan je leven behoorlijk op zijn kop zetten ( humeurig, misselijk en vermoeid).

Week 6: Let op met wat je eet

Zelf heb je misschien kwaaltjes, zoals: Misselijkheid , hondsmoe , menstruatie achtige buikpijn en pijnlijke borsten. Je baby in je baarmoeder moet goed kunnen groeien en ontwikkelen, maar het heeft ook invloed op de rest van het leven van je kind. Hoe dat zit lees je hier. Je baby is piepklein, ongeveer 5 mm. Het hartje klopt voor het eerst, er ontstaat een verbinding tussen het hart en de bloedvaten, er komt een circulatie op gang, de navelstreng ontstaat, je baby krijgt voeding en zuurstof, de eerste aanleg van de ogen begint, er ontstaan uitstulpingen op de plek waar later de armen zich gaan vormen en de aanleg voor de longen, de lever, nieren, darmen en blaas begint.

Handige dingen om te doen in week 6: eerste zwangerschapscontrole bij de verloskundige. Gebruik vitamine D, foliumzuur en liefst ook een omega-3 supplement, koop een zwangerschapsbeha. Denk na of jullie onderzoek willen laten doen naar het syndroom van Down en andere aangeboren afwijkingen. Check hoeveel je mag aankomen in de zwangerschap. Lees wat veilig is en wat niet in de zwangerschap. Start met een zwangerschapsdagboek. Voorkom dat mooie herinneringen verloren gaan.